Hoofdstuk 9
Vanmorgen hing mijn pak gestoomd en wel aan het voeteneind. De schemerwaaier was vannacht absent. Geen optredens in de schelp, geen vierde regel. Laten we bij het begin beginnen: mijn geboorte.
buiteling maakt plaats voor ongenoegen
de warmte draait nu zelf en schudt zich los
verstoten is hij blind verrast op pad
getunneld naar ontsloten armpjes vast
het ruisen van de moederzee is weg
nieuwe klanken hoekig in zijn oor als
bootjes zonder water bungelend in
de wind en dan het mes in hun verbond
en uit de streng onzichtbaar de harpoen
voorbij de lampen tegels en fatsoen
schiet de doodzoeker aan zijn volgzaam koord
en treft een datum ongehoord waarna
de lange klim begint met meters door
een haastig oog de nieuwe buitenling
Zo, daar zit alles in. Puzzeltijd voor Zwart-Wit. Blonde krullen staat voor de schuifdeuren. Haar ogen zijn groter dan ik me had voorgesteld. Daar kan veel in. Gelukkig heb ik mijn pak aan. Ik gebaar dat ze naar binnen moet komen. Ze lijkt besluiteloos. Net op het moment dat haar handen zich sluiten om de deurbeugels verschijnt Zwart-Wit. Ik versta niet wat hij tegen haar zegt, maar ik zie hoe hij haar vriendelijk, maar beslist uit het gangpad verwijdert.
Even later is hij terug met zijn dienblad. Pap, thee, ananassap en een aantal vellen papier. Hij reikt ze me aan. Het zijn de uitgetypte versies van de gestreelde vlam, de metalen strijd, zuster morfine, de raven, de zwevende regels en de kever.
‘Mooi hoor,’ zeg ik, ‘meteen veel overzichtelijker.
Laat je dit doen of heb je zelf een schrijfmachine?’
‘Ik leen er af en toe een,’ antwoordt hij.
Ik vraag hem naar blonde krullen. Hij houdt de boot een beetje af. Zelf maar eens op onderzoek uitgaan. Zwart-Wit is er echt zo eentje die het niet stijlvol vindt om dames te bespreken.
Na zijn vertrek begin ik me voor te bereiden op het avontuur. Aanstonds zal ik de gang op sluipen en haar coupé lokaliseren. Even moed verzamelen en een openingszet bedenken. Ik draai het raam open en sta met mijn gezicht in de wakkerende wind. Diep ademhalen, concentratie en dan erop uit. Mijn hart slaat zwaar in mijn keel. Ik trek de schuifdeuren open en stap de gang op.
Haar coupé is vlakbij. Ik bespied haar vanuit de uiterste hoek. Als ze omkijkt kan ze hoogstens een fractie van mijn voorhoofd zien, de glinstering van een oog. De ramen van onze schuifdeuren beginnen op middelhoogte. Daarom zie ik niet meteen wat er aan de hand is. Haar rechterenkel zit in een soort boei gekluisterd. Ik zie de zilverkleurige ketting doorlopen tot onder aan de bank. Omdat ik haar niet in verlegenheid wil brengen doe ik twee stappen achteruit, draai me om en loop terug naar mijn vertrek.
Het is pas middag dus ik kan me nog niet bij de dingen neerleggen. Het was een mooi been, ik zag aan de panty dat er raffinement in het spel kon zijn. De panty ging over in een grijze rok. Niet saai grijs of braaf grijs, maar chic en zakelijk grijs. Net als de panty. Zo’n rok past bij een vrouw die zich van allerlei technieken heeft meester gemaakt en daar later nonchalant over doet. Zoiets kan heel lekker zijn. Als de schoenen kloppen tenminste. Schoenen zijn een duidelijke aanwijzing. Verkeerde schoenen, verkeerd avontuur.
Dat geketende been kan problemen betekenen. Geboeid in een trein zitten past niet bij losse, mondaine types. Beschadigde mensen moet je met rust laten. Niet lastig vallen met je verstrooiing. Maar als ze nu eens gebaat is bij mijn attenties? Misschien kan ze net als ik op twee niveaus deelnemen aan een proces.
Met rust laten!
Ik zal haar meenemen naar de duinen en de zee. Een romance componeren van wolken en stuivend zand. Ik zal haar een huis geven en het leven van het bord vegen als de zon ondergaat. We zullen lichter zijn dan ons geweten. Ik schep een spiegeling voor ons, een hartstochtelijke goocheltruc. Ik ben de bewaker van de hoge hoed, de meester van ons lot.
zij woont in de zandbestoven toren
die uit het waterwingebied verrijst
omgeven door het uitbundige groen
en bedeesde bruin van verre tuinen
weet zij zich te kleden haar koperen
hoofd duikt op en onder in het zonlicht
zoals de zeldzame pels van een schuw
glinsterdier soms onze wandeling kleurt
vanaf mijn ruwe bankje kijk ik naar
de visdiefjes en wacht op haar gunsten
met lege handen en een zwart verhaal
aanstonds zal ze naderen over het
golvende pad en verontschuldigend
glimlachen naar mijn verderfelijkheid
Iemand moet ons vertellen dat we gelijk hebben wanneer we onszelf ophemelen. Dat aangevers daarbij in zichzelf sneuvelen ligt buiten mijn verantwoordelijkheid. Voorlopig. Zwart-Wit zei het al. Ik ben ziek. Ik kan niet aangesproken worden op mijn daden. Onzin.
Mijn disciplines zwichten niet voor mijn verwarring. Goed en kwaad liggen verankerd in mijn bodem. Het water mag dan troebel zijn, maar als ik mijn krachten spaar hoef ik ze slechts te lichten om te weten hoe ik verdeeld ben.
De vraag is eerder achter welke deur de bestraffing zich bevindt. Soms waag je het er namelijk op, permitteer je jezelf de zonde.
Blonde krullen, het wordt tijd voor wat beroering. Zwart-Wit gaat me voor, als altijd. De trein lijkt harder te denderen in de slaapwagon of komt dat omdat het nacht is? Ik beklim het metalen twee-sportentrapje. Waarom die verhoging? Het is geen stapelbed. Er staat evenmin iets onder.
Tas je op?’ vraagt hij.
‘Ik lig al,’ zeg ik.
‘Dat bedoel ik niet.’
Ik zal hem eens vragen of er voortaan een klontje anijs in de melk kan. De smaak begint me tegen te staan. Het poeder komt steeds duidelijker naar boven. Ik rammel mijn armen door elkaar en doe alsof het ijzer een stofnest is dat uitgeschud moet worden. De overtuiging ontbreekt me echter en ik geef het karwei uit handen. Laat de melk het maar oplossen. Vroeger kon ik niet weerloos zijn. Wat een uitputtingsslag. De lucht golft, de zaal is in beroering. Het voetlicht en de schelp.
Daar komt ze, blonde krullen. Ze draagt een jacquet met een witte corsage. Ze kijkt recht in mijn camera. Haar roodgeverfde mond opent zich. Ze lacht me uit, helder en sterk. Het verscheuren meer dan waard.
Geamuseerd kijk ik toe. Ik zal haar nog proeven. Zoete wraak en de regenachtige smaak van vertwijfelde lippen.