Hoofdstuk 8

Lief roodhaartje. Vannacht heb ik je gezien. Je glanzende donkere ogen, de ogen van een veulentje en je huid, zo pasgeboren zacht. Niets is vergeten. De zuiverheid van je mond, de onwillige plukjes haar die iedere schaduw tekenden, ik kan er zo bij.
Ik heb je gewogen, gewogen tot er niets meer overbleef. Wat aan mij tekortschoot heb ik van jou afgetrokken. Het spijt me, ik weet het nu, het spijt me. Er is niets meer aan te doen. Ik hoop dat je moeder goed voor je zorgt. Het zal wel moeilijk geweest zijn. Misschien dat ik je een brief schrijf, maar het lijkt me beter van niet. Mijn enige kans om jullie allemaal weer te zien ligt in het hiernamaals. Als dat niet bestaat is het over. In dit leven ontbreekt het me aan de kracht om dingen tot een goed einde te brengen.

Lief roodhaartje, je was echt voor mij gemaakt en ik kon het niet geloven. Al het goede werd gewoon. De draak groeit in de andere dingen. Alsmaar groter en venijniger, vuurspuwend, om zich heen bijtend, wachtend op mijn teken om je hoofd te kraken. Een liefdeloos bevel dat aan mij ontvloeide na te veel buitenpraat. Ik dacht dat het beter was zo. Een korte heftige pijn en dan het genezingsproces, de bevrijding.

Maar alles was kapot en ik werd de zondaar van mijn rechtvaardiging. Het leven is zo gevaarlijk roodhaartje, ik werd zonder bedrog geboren en kijk wat er van mij terecht is gekomen. Ik wist tien keer meer dan iedere leugenaar, maar omdat ik die ene onwaarheid niet herkende, hem toeliet en uitspeelde werd ik gedegradeerd tot een treinreiziger met een god als bediende en blonde krullen in de rol van de ultieme belofte.

als de raven mijn hart omcirkelen
zal ik aan je denken allerliefste
niets is wreder in dit leven dan de
onbeantwoorde vraag die ons aanstaart

uit bloemenkransen en zwarte boeken
in de bekentenis aan mij ontlokt
gaan guerrilla’s en zuigelingen schuil
nemen trage magistraten zitting

als de raven mijn hart omcirkelen
zal ik aan je denken allerliefste
met al het verlangen in mij bewaard

mijn versleten borst zal uiteenvallen
en ik zal ontkomen aan de raadsels
nadat de eerste vogels zijn geland

Zwart-Wit, pap, thee. Onbekende streken glijden voorbij. Mijn neus proeft een beetje zout als ik snuif. Ik ben blij met dit stukje waarheid, roodhaartje. Ik dank je voor alles, voor je jeugd en je oneindige vertrouwen, je schoonheid en je verwachting. Het was allemaal aan mij besteed.
Zwart-Wit heeft de raven meegenomen. De lucht is nu helder boven mijn hart. De aap is getrouwd, de hemel is zonnig bevallen.
De trein rijdt voort. Heerlijk is dat. Een vooruitgang die niet langer uit de rotsen gehouwen moet worden. Dag lief roodhaartje.

Uit: 

usercrossmenuchevron-down