Gedicht 4
zou ik zo vrij mogen zijn mijn hart te
luchten vroeg de bronzen kever aan de
purperen waterjuffer die zonder
ophouden haar lange benen poetste
maar natuurlijk sprak ze en vlijde zich
neer in het fluwelen bekken van een
ongebruikte waterlelie met de
gratie van een verdorven hofdame
iedere keer dat ik hier voorbijkom
zei de kever tracht ik indruk op u
te maken zodat het mogelijk wordt
mijn armen voor uw kus te openen
je wens wordt vervuld sprak ze en zoog met
dédain de kleuren uit zijn droevig schild