Blz 24
het spijt me ik heb je nagejaagd en
opgespoord opgesloten en gehoord
zonder mededogen ik heb je ziel
binnen mijn handen laten fladderen
en haar vanuit het licht geobserveerd
tot het mozaïek van je fragmenten
gelegd was en mijn palmen zich van je
konden afkeren omdat de koepel
boven onze hoofden gegroeid was tot
een hoogte die gevangenschap loochent
zodat jij zonder verwijten rond kon
vliegen in het gezelschap van dode
bladeren en andere voorbodes
mijn bemoediging nog net geen leugen