Bruidje van een huis: Dochterwolkje
(Mag ik mens zijn? Aflevering 537)
Lief Dochterwolkje, papa had zelf geen vader en toen jij in mama’s buik groeide, waakte ik over jullie als een havik. In het verkeer, maar ook thuis. Zo zorgde ik ervoor dat we alleen maar boodschappen deden bij de natuurvoedingswinkel, want mama gaf wat zij at immers door aan jou. Ik maakte een ‘playlist’ met hele vredige, prachtige muziek die we afspeelden via de koptelefoon waarvan de ‘schelpen’ op mama’s buik rustten, zodat je kon baden in het mooiste van de kunsten.
Als je sliep, luisterde ik tussen de spijltjes van je ledikant of je nog ademhaalde. Bij het verschonen van je luiers, brak het zweet me uit. Deed ik het wel goed? Ik leerde over rompertjes en andere woorden die bij baby’s hoorden. Ik zong liedjes voor je en liep vaak urenlang met je in mijn armen, wanneer je huilde, dag of nacht. Mama wilde niet te veel bezoek hebben en de eerste weken beperkten we dat, op een enkeling na. Ze was zo bleekjes en moe. Ik zorgde voor jou én haar.
Ik was jullie schaduw en wat ik als kind had moeten missen, zou voor jou nooit ontbreken: een vader die alles voor je wilde doen. Je had mijn leven mogen hebben, je kreeg al mijn tijd, mijn liefde, alles wat ik bezat was van jou of zou aan jou gaan toebehoren. Jij was de opening naar alles in mij dat gewond kon raken, maar dat nam ik voor lief. Je was mijn naakte hart dat over straat liep en alleen via jou of mama, kon ik geblesseerd raken.
Ik weet nog hoe we naar het ziekenhuis reden toen mama van jou ging bevallen. Het was 15 mei, 1992 en de hemel was vol lichtblauw en goud. Je kwam snel, maar heel even was je hartje niet te horen en ik vermomde de heftigheid van mijn angst tot een bezorgde blik. Toen je op het laken landde, zei de kraamzuster: “gefeliciteerd, u heeft een dochter”. Ik sprak je naam hardop uit (mama had mij laten kiezen): Zoë, dat voor ‘leven’ staat. Je draaide je hoofdje naar mijn stem toe en ik was zo trots.
Toen ik je voor het eerst vasthield, was je het meest breekbare in mij. Een onhandige, overbezorgde man die werd gedoopt tot vader. Ik keek naar de onverwachte schoonheid van je navelstreng. Een perfect vervlechte verbinding met mama’s buik in blauwe en roomkleurige tinten en vroeg aan de verpleegsters of ik die mocht meenemen. Dat werd toegestaan. Je grootmoeders wachtten in de hal en stonden aan weerskanten van het bed waarin mama jou tegen haar borst hield en haar traantjes liet vloeien.
Dit huis leerde jouw stemmetje kennen, je eerste woordjes, voelde je eerste stapjes. Je was zo snel. We moesten altijd oppassen dat je er niet vandoor ging. Als ik je optilde, holden je beentjes gewoon door. Wat een levenslust. Ik praatte tegen je met mijn gewone stem, omdat je mijn gelijke was. In je hele leven heb ik je nooit voor iets gestraft. “Dat was ook niet nodig”, zei je zelf toen je wat groter werd. Mijn mooie, wijze meisje. Je begreep dingen die anderen kinderen niet toedichtten.
Maar ik wist van jou, zoals ik me mijzelf herinnerde van kleins af aan. Toen mama je meenam, na twee jaar, vocht ik om in leven te blijven. Ik duwde mijn verdriet de deur uit en speelde met je, sliep wanneer jij sliep (je toekomstige grote bed stond naast je ledikantje. Het was zwaar, want ik miste mama verschrikkelijk en ik was bang voor de schade die je zou oplopen. Al mijn psychologieboeken waren daar onverbiddelijk over. Als je wilde dat ik honderd kaarsjes aanstak in de keuken deed ik dat.
Dit huis hangt vol vergrote foto’s die ik van je nam op het strand waar ik je leerde vissen in de poelen met je handjes, waar ik je leerde hoe je krabben kon vangen en oppakken, waar we voetbalden en je bij mij op schoot je boterhammetjes opat.
Aan de keukentafel vertrouwde je me toe dat je bang was om iets te breken. Je bekertje of bordje. Papa haalde toen het servies van zijn oma van de zolder en dat hebben we toen samen, stuk voor stuk, aan barrels gesmeten op het achterplaatsje. Ik was uren later nog aan het opruimen.
Toen je twaalf werd, kwam je meteen weer bij mij wonen. Ik richtte je kamer in met oplichtende sterretjes aan het plafond, draaiende toverschemerlampjes, een televisie, gordijnen met zonnetjes en al het speelgoed dat je maar wilde. Je was nooit aan het zeuren om iets, maar vond het heerlijk om cadeautjes van mij te krijgen. Dit huis is vervuld van de puurheid die je in je draagt. Ik heb alle details voor je gefotografeerd en jij hebt gezegd dat ik je zegen heb om naar Spanje te gaan.
Dat je het goed vind, wanneer ik eindelijk doe wat ik altijd al wilde. Je komt het huis nog gedag zeggen voor ik ga. Als ik dan in duizend stukjes val, zal jij er vast wel een paar van bewaren.
Ik heb je lief Wolkje, jij en ik wonen in de wagon waarin de tijd die we samen doorbrachten voor altijd leeft.