Bruidje van een huis: stilte

(Mag ik mens zijn? Aflevering 538)

Na mijn zestigste werkte mijn ontkenning van de sterfelijkheid niet meer. Hij gaf er de brui aan en rekende me voor hoeveel tijd ik ongeveer nog op aarde zou hebben. Cognitief wist ik al op te jonge leeftijd dat de dood (wat dat begrip ook moge inhouden) toe kon slaan. Dat ik op een dag uit de wereld zoals ik die beleef, zou worden weggerukt. Destijds ontwikkelde ik een paniekstoornis en er was geen vader of moeder om me gerust te stellen. De een was dood, de ander gevlucht.

En toch, toen mijn moeder na een jaar terugkeerde, bloeide ik weer open zoals kinderen dat kunnen doen. De schade die in hen is aangericht komt rond de adolescentie weer in beeld door symptomatiek die vaak niet begrepen wordt: noch door het kind dat je weer moet leren spreken in jezelf, noch door de omgeving. En dan kan de lange tocht langs genezers en charlatans beginnen of niet. De reconstructie van mijn geheugen legt het af tegen de tijd die voort stroomt als een beek, met versnellingen en oponthoud, hindernissen en kalme wendingen.

Voor mij is het bestaan, hoe honkvast ik ook ben, altijd nomadisch. De ziel, geest of een andere bestuurder voert me langs impulsen, interactie, noties waar ik nooit over uitgedacht raak. Als jonge man fantaseerde ik over een eindstreep, een fauteuil, een punt van waaruit ik het verleden kon overzien en de vruchten zou plukken van mijn ervaring. Maar zo werkt de natuur, die ik als volledige aardse autoriteit ben gaan zien, nu eenmaal niet.

Ik vraag me af hoe de anderen met deze dynamiek van fantaseren en tastbare werkelijkheid omgaan. Ieder individu is zijn eigen alchemist. Laat ik het daar maar bij houden, want het leven gaat sneller tijdens het wachten op de vervulling van verlangens en ik heb er nog flink wat om mee aan de slag te blijven. Aanvankelijk, zoals bij ieder rouwproces doorliep ik de fases van ontkenning, marchanderen, woede, acceptatie en rouw. Wat een levenswerk is dat: de ultieme rouw om de eigen vergankelijkheid.

Sinds ik daar, zo lijkt het toch, doorheen ben en heb aanvaard dat mijn tijd beperkt is, wil ik het roer nog één keer omgooien. Als de angst voor de dood is verdwenen, als de bestaande formules niet meer waren dan dat, ontstaat er een enorme ruimte. Aanvankelijk deinsde ik daar nog voor terug. Ik vermoed dat veel mensen verkiezen om in de veiligheid van wat bekend is te blijven, zelfs als dat hun levens verpest. Voor mij bleef de vraag hangen: vervolg jij je reis in het tempo van je omgeving of heb je meer onder de motorkap?

Mijn huis, dat me beschermt, me onmiddellijk geruststelt of bij me is, wanneer ik in een impasse verkeer, stelde zich vrijgevig en liefdevol op: het maakte me niet bang voor de grote buitenwereld, ondanks de veiligheid die het mij biedt, was het bereid mij de wereld in te laten trekken. Om dat te bekostigen, zou ik er afstand van moeten doen, het verkopen aan iemand die er hopelijk goed voor zou zorgen. Daar had ik gelukkig nog alles over te zeggen.

Ik leefde met de projectie dat iedereen hier graag zou wonen. Dat ik het Bellamypark maar op hoefde te lopen om het van de hand te doen. De makelaar zei me: “Het kan even duren. Zo’n monumentenpand is een niche in de markt. De koper loopt al rond, maar het vraagt om een speciaal soort mens dat valt op wat voor jou zo natuurlijk aantrekkelijk is.” Ik wist het natuurlijk weer beter, maar hij zei het zo vriendelijk. Alsof ik zes was en voor mijn eerste dag naar de lagere school ging.

Wat er met mij gebeurt, wanneer ik in afwachting dreig te geraken, is dat mijn creativiteit op filosofisch niveau een versnelling hoger gaat. Het kan morgen verkocht zijn of veel te laat in de belangstelling komen. De kwaliteit van leven is belangrijker voor mij dan het verwezenlijken van fantasieën waarbij ik van anderen afhankelijk ben. Iedere dag komt er, dankzij mijn voorgenomen afscheid, een inzicht bij. Ik kijk er met enige verbazing naar. Nu alles is opgeruimd en in dozen is verzegeld, ontstaan er nieuwe mogelijkheden. Dat kan alleen wanneer ik niet zelf op mijn voordeur bons.

De verzamelingen waaraan ik zo gehecht was, worden nu op een andere manier speelgoed. Ik ken de markt goed wat dat betreft. Wanneer ik alles verkoop waar ik nooit naar luister of nooit meer naar zal kijken, denk ik het geheel met tachtig procent te kunnen verminderen. Het was altijd een zorg voor mij aan wie ik mijn schatten zou nalaten. Ze zijn zo zorgvuldig verzameld en onbeschadigd. Ze verdienen een liefdevol onderkomen.

Ik kan wachten tot Spanje aanbreekt en vanuit daar beginnen met het uitzoeken van wat ik bij de groothandels ga onderbrengen of nu al uitzoeken wat de waarde is van de muziek die ik niet draai en de films die ik niet meer hoef te zien. Je moet de weg weten in het land van de ‘completisten’. Tegenargumenten als: ‘ze geven de Cd’s en Dvd’s zowat weg bij de kringloop’ zeggen mij niets. Ik weet wat er geboden of gevraagd wordt op Amazon of Bol.com voor de zeldzaamheden die ik heb.

Wat er ook gebeurt, ik ben met mij en wij vinden het avontuur in de kleinste hoekjes of de eeuwige jachtvelden.

|

usercrossmenuchevron-down